Wat is de volgende stap op het eigenzinnige pad van deze onvervaarde Vikingen? Een EP genaamd ‘Caravans To The Outer Worlds’. Die titel spreekt tot de verbeelding en dat wordt op een weergaloze manier gevat in de videoclips voor de twee hoofdsongs die inmiddels verschenen zijn, want deze zijn opgenomen in IJsland en de natuur is daar uiteraard erg verwant aan wat we ons voor de geest halen bij ‘andere werelden’. Zo wordt een EP die we aanvankelijk aan de korte kant vinden (nog geen 20 minuten) toch nog een belevenis waar we veel plezier aan kunnen beleven.
Enslaved’s muziek past al jaren niet enkel meer in het strenge keurslijf van black metal. Dat is nog aanwezig, maar een avontuurlijke open visie van de heren leidt ons meermaals de progressieve kant uit. Ook hier op deze EP – het formaat bij uitstek voor nog meer experimenten bij de meeste bands – is dat het geval. Het titelnummer is de hoofdmoot en aanvankelijk werd dit geschreven als epiloog op ‘Utgard’. Bijgevolg is dit een kwestie van vertrekken: het barre land van weleer achter je laten om de sprong in het onbekende te wagen en alzo tot nieuwe inzichten te komen. Deze filosofische bedenkingen horen erbij om de diepgravende aard van Enslaved te illustreren.
Muzikaal opent ‘Caravans To The Outer Worlds’ met het titelnummer dat ingetogen met bas en folky akoestische gitaren aanvangt, maar weldra de ruwe bast ontbloot met zwartgeblakerde screams van Grutle en furie. Dit kan men een typisch recent Enslaved nummer noemen, want dan worden we overstelpt met vurige, ietwat progressieve gitaarsolo’s, waarna vredige, weemoedige cleane zang het timbre omkeert. Verhevenheid en ruimtelijk bewustzijn worden geschapen, ook een gewichtige verteller draagt daar nog toe bij. Zompig met orgel kondigt een eerste intermezzo zich aan, om later naadloos over te vloeien in de beschouwende rust van ‘Ruun II – The Epitaph’. Heel deze song wordt zuiver en clean gezongen, de repetitieve patronen geven dit een jamsessiekarakter – mede door de experimentele intermezzo’s die dit omringen. Want het tweede intermezzo flirt met prog, maar vervolgt rockend. Het is een wat excentrieke nageboorte van ‘Utgard’, maar de hele brok muziek ademt verlangen uit naar een nieuw avontuur en dat komt overeen met de achterliggende filosofie.
Tracklist:
Caravans To The Outer Worlds (6:36)
Intermezzo I – Lonnlig.Gudlig. (3:15)
Ruun II – The Epitaph (5:37)
Intermezzo II – The Navigator (2:44)
Musicians:
Grutle Kjellson: vocals
Ivar Bjørnson: guitars
Arve ‘Ice Dale’ Isdal: guitars
HÃ¥kon Vinje: keyboards, clean vocals
Iver Sandøy: drums, vocals
Geplaatst door Vera op dinsdag 05 oktober 2021 - 16:50:29
We (ver)dwalen weer even in de uitgestrekte wouden van het Duitse Beieren – al klinkt Bavaria veel cooler – want daar komt Grà b vandaan. Ogenschijnlijk een nieuwe entiteit in Duitse black metal, maar de mastermind van dit debuutalbum ‘Zeitlang’ is niemand minder dan de vorige Dark Fortress zanger. Toen profileerde hij zich als Azathoth en hij maakte deel uit van de formatie van 1994 tot 2007. In 2015 begon hij te werken aan materiaal voor Grà b dat men atmosferische black metal met enige folk invloeden kan noemen. Op dit album wordt Grà nt (want dat is zijn huidige artiestennaam) bijgestaan door Grain en drummer Seb, maar er zijn verschillende gastmuzikanten als kers op de taart.
Zoals vele bands uit de streek Beieren wordt men beïnvloed door de plaatselijke folklore en natuur. Alle teksten zijn dan ook in het dialect uit Beieren en vandaar dat ‘Grà b’ niet ‘graf’ betekent, maar wel ‘oud en grijs’. Dit sluit aan bij het thema van dit album. Men vertelt het verhaal van een oude man die ervoor gekozen heeft om zich terug te trekken uit de maatschappij in een hut in de wildernis. Daar beschouwt hij zijn leven, terwijl de dood elke dag nadert. Het verhaal begint in zijn kindertijd en eindigt in ‘A Grabliacht’ wat zoveel betekent als een graflantaarn. Het mag dan ook voor de hand liggen dat de toon van de eerste helft lichter is dan het wanhopige einde.
Grà b speelt weldoordachte, maar grimmige black metal, die me meer dan eens aan Darkthrone en Immortal doet denken. Anderzijds vallen als Duitse invloeden niet te ontkennen dat er een Dark Fortress en Lunar Aurora sfeer in zit en zelfs een avontuurlijke band als Nocte Obducta komt wel eens bij me op wanneer de eerder slepende, trage black metal weer eens een halt toegeroepen wordt voor een meer gracieus fragment.
Vier ridders in vol ornaat staren ons aan, zwaard in de aanslag. Zij betreden voor het eerst het strijdtoneel met ‘Thurmecia Eternal’. Daarbij zijn ze geïnspireerd door de natuur in Texas, daar waar Robert E. Howard ook de mosterd haalde voor heldhaftige verhalen. Dit is epische heavy metal op oude leest geschoeid, met een vintage productie die net niet ondermaats klinkt, maar een zekere charme heeft. Wie vertrouwd is met de muziekstijl waar men mee dweept op het Duitse Keep It True festival, heeft hier een beloftevolle nieuwkomer.
De galmende, cleane stem van Ryghär Highwind komt zo uit het tijdperk waarin muziek nog ademde en allerminst een veelgelaagde bedoening was. Elke song is voorzien van excellent vurig gitaarspel dat geënt is op NWOBHM, een tapijt van Hammondorgel laat je diep wegzakken in het rustieke klankenpalet en de teksten hebben dichterlijke allures. De hectische wereld ligt ver achter de horizon wanneer je ‘Thurmecia Eternal’ als geheel in je opneemt. Luistertips zijn ‘A Desperate Plan On The Field Of Battle’, het levendig galopperende ‘A Baleful Wind Cries Above The Ziggurat Esoternium’ en de single ‘In A Land Where The Sun Never Sleeps’. Een episch brokje metal dat smaakt naar meer…
Tracklist:
A Castle, A Still Lake, A Forest, And A Valley Deep (1:27)
Cair Vasturhaf: A Flaming Sunset On The Parapets Of The King Of The Western Sea (5:20)
A Desperate Plan On The Field Of Battle (6:29)
We Make For The Deeping Pass (1:08)
A Baleful Wind Cries Above The Ziggurat Esoternium (4:55)
Temple Of The Crystal Spire (2:01)
Hammers In The Halls Of The Deep (4:34)
In A Land Where The Sun Never Sleeps (6:00)
The Witching Blade (6:56)
Musicians:
Ryghär Highwind: vocals
Thorigrimm (Mike Alcala): guitars
Meryl Daggyrd (Devin Wilson): guitars
Whiteclaw Nohelm (Kyle Burton): bass
Skullsück: keyboards
Guests:
Ryan Keeley: drums
Jeff Bohen: synthesizers track 6
Joey Vera: lead guitars
Geplaatst door Vera op dinsdag 28 september 2021 - 10:43:49
Waldgeflüster heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld van Winterherz’s eenmansproject tot vitale vijfkoppige band. Van in het begin was dit project gericht op een mix van black metal met (akoestische) neo folk en post rock. Sinds het vorige album ‘Mondscheinsonaten’ (2019) is de band hetzelfde gebleven en de indruk is dat men er steeds beter in slaagt om de weemoedige sfeer van de Beierse wouden te vatten, afgewisseld met ruwe passages die eveneens verwijzen naar de natuur.
Het zesde studioalbum ‘Dahoam’ (alle teksten zijn in het Beierse dialect) is het debuut voor het AOP Records label en voor het eerst in tien jaar waagt Winterherz zich terug aan een conceptalbum. De vorige keer was op ‘Femundsmarka’, dat handelde over de inzichten die ontstaan terwijl je ver van huis zwerft doorheen de natuur. ‘Dahoam’ is daarvan de spirituele en geestelijke opvolger en ditmaal gaat het over alle aspecten van thuis, de ‘Heimat’ in de wouden van Opper Beieren. De man zal wel een gelijkgestemde figuur gevonden hebben in Markus Stock, want laat die zich voor Empyrium (en alle kunst) ook niet inspireren door de omringende natuur? Markus Stock stond in voor de mix en mastering en ik kan me niet van het gevoel onttrekken dat er her en der enige Empyrium elementen ingeslopen zijn, bijvoorbeeld de sfeer en het gefluister in de semi-akoestische songs.
Waldgeflüster wisselt op ‘Dahoam’ telkens een korter en veelal ingetogen nummer af met een lange compositie waar het er ook heftig aan kan toegaan. En nooit eerder had men die welluidende variatie zo goed onder de knie. ‘A Taglachinger Morgen’ kan men zien als een akoestische intro met beschouwende cleane zang. Maar in het tien minuten durende ‘Im Ebersberger Forst’ gaat men voluit met galmende klanken en distortion. Inclusief rauwe zang die door merg en been gaat en ietwat verwantschap vertoont met JJ van Harakiri For The Sky. Dit vlammende stuk wordt onderbroken door gesproken fragmenten en akoestische neo folk.
De nummers lopen naadloos in elkaar over, denk aan het concept. Zo blijkt het tokkelende einde onmerkbaar over te gaan in de vredige track ‘Am Stoa’ waarin piano en keyboards een zwevende sfeer creëren. Als je van de duivel spreekt… In het volgende lange nummer ‘Am Tatzlwurm’ trekt bovenvernoemde JJ temidden van blastbeats zijn strot open als gastzanger. Er wordt echter niet alleen wanhoop uitgeschreeuwd, want er komt ook zalvende – en soms stoere – cleane zang in later en zelfs een akoestische tokkel met natuurgeluiden (ik dacht echt dat ik een druppel in huis hoorde). Ook instrumentaal is er veel afwisseling. Mooie dynamiek in de lange songs en de klare zang klinkt soms echt heroïsch. ‘Mim Blick Aufn Kaiser’ begint Sólstafir achtig, traag en melancholiek met zompige gitaren, dat is dan weer het post metal element dat soms ook opduikt. Weldra breekt de furie weer los hoor, natuurlijk gevolgd door tot inkeer komen. Na deze lange muzikale zwerftocht mag je uitrusten onder een boom tijdens het akoestische ‘Am Wendelstoa’, maar hieruit besluiten we: voor het betere heidense werk uit Beieren kan je zeker terecht bij Waldgeflüster en ‘Dahoam’.
Tracklist:
A Taglachinger Morgen (2:42)
Im Ebersberger Forst (10:15)
Am Stoa (4:09)
Am Tatzlwurm (10:48)
In Da Fuizn (4:42)
Mim Blick Aufn Kaiser (11:10)
Am Wendelstoa (5:37)
Musicians:
Winterherz: vocals, guitars, keyboards, samples
Dominik Frank: guitars, backing vocals
Markus Frey: guitars
Arvagr: bass, backing vocals
Thomas Birkmaier: drums
Guest appearances:
Benjamin König: additional keyboards track 2
J.J.: additional vocals track 4
Nostarion: cello track 5
Austin Lunn: additional vocals track 6
Geplaatst door Vera op zaterdag 25 september 2021 - 14:24:26